Jonge asielzoekers met hun eigen verhaal op de planken bij de Kopergietery
Theater, cultuur: dat verbindt. Dus zetten de Renoboot en Kopergietery hun schouders onder een project voor minderjarige asielzoekers. Zij toonden na 8 workshops het beste van hun kunnen op de planken: met veel humor en veel aftasten, zoekend naar hun eigen en elkaars verhaal.
Dit solidariteitsproject kwam tot stand dankzij subsidies van Stad Gent en van het European Solidarity Corps.
Naar een artikel van Het Laatste Nieuws, door Sofie Van Waeyenberghe (tekst en beeld).
Hoe maak je theater als je niet dezelfde taal spreekt? Met je lijf
Een hoed, een wandelstok en een pienter gevoel voor timing: meer heeft Naveed (16) niet nodig om samen met zijn vijf medespelers het publiek van De Kopergietery te begeesteren. Een tiental jonge asielzoekers, vaak alleen naar België gekomen zonder begeleiding, van op de Renoboot heeft er 8 workshops met alumni van de theaterhuis op zitten. “Ik wou Charlie Chaplin zijn, hij heeft geen taal nodig”. Klassieke humor, slapstick: het werkt. Maar ook, tussendoor: een opvallende kwetsbaarheid. Hoe maak je vrienden als je geen Nederlands spreekt, of hoe krijg je zelfs een lief? Roken ze hetzelfde overal ter wereld? In een kwartier tijd, zonder woorden en met veel humor krijgt het publiek het op een bordje gepresenteerd.
Workshop zonder woorden
Naveed komt uit Afghanistan, maar andere jongeren in het project zijn bijvoorbeeld uit Somalië afkomstig. “Van onze eigen ‘afgestudeerde’ jongeren hoorden we dat ze op zoek waren naar iets om hun werk bij De Kopergietery verder te zetten”, zegt Ellen Preckler van het project ‘Surplace’ - het voorlopige resultaat van de workshops. “Dus zijn we samen met theaterdocente Isabel Vervoort aan de slag gegaan. Een theaterbad: spel en ontmoeting om elkaars verhaal te leren kennen”.
Het eindresultaat is een eigenzinnige kijk op wat ons allemaal mens maakt. Afghanistan, België, Eritrea of Frankrijk: we hebben allemaal zo onze gewoontes. “Tijdens de workshops vroegen we ons echt af hoe we om moesten met mensen die we letterlijk niet verstaan. Je bouwt een ingewikkelde relatie met hen op, met hun geschiedenis in het achterhoofd. Maar dan ga je eenvoudige fysieke spelletjes spelen en blijk je met je lijf dezelfde taal spreken”.
Verspreid verdriet
Eenvoudig is het niet, maar na de voorstelling, wanneer Naveed, Suza, Mila, Ischa, Atiqulla en Sayidali van het podium komen, is het publiek meer dan warm. Ook schepen voor Gelijke Kansen Astrid De Bruycker (Vooruit) en OCMW-voorzitter Rudy Coddens zijn komen kijken. “Een deel van het budget voor dit project komt uit de pot van Samen aan Zet”, legt De Bruycker uit. “We hebben de doelgroep voor die projectoproep groter gemaakt en als ik dan zie wat eruit komt, kan ik alleen maar trots zijn. De verbinding die we hier creëren, door de jongeren ook Nederlands te laten oefenen, de connectie met ons cultuurlandschap en ook de meerwaarde van hun eigen verhaal, daar ben ik fier op.”
Intussen klinkt op de achtergrond een lied van Hanin Wishah, ze zingt over haar thuisland, Palestina. Normaal doet ze dat bij Ledebirds, maar vanavond brengt ze tussen de kleine voorstellingen door muziek, afgewisseld met Kopergietery-jongere Willem Loobuyck (accordeon). Ze doet het acapella, een klaagzang over verdriet dat in Palestina ligt, maar meegereisd is naar België. De tekst verstaat het publiek niet, maar het kippenvel op de armen nemen zij ook mee naar huis.